Typische dagen... geen zin, geen tijd
Er zijn van die dagen: dan heb ik geen zin om boodschappen te doen, weinig tijd om te koken of enorm behoefte aan iets gezonds. Dit zijn de gerechten die op die typische dagen op tafel komen:
Geen-puf-dag
Hoeveel ik ook van koken hou, ik heb er niet altijd puf voor. Dit eten wij op dat soort dagen:
- Een pastasaus, stoofpotje, soep en brood, stamppot of ovenschotel uit de vriezer. Wel homemade, alleen niet van vandaag.
- Bakplaat: even snel een berg groenten en aardappels snijden en in de oven schuiven (p. 386-395). Makkelijker wordt het niet.
- Hainanese chicken rice (p. 430), omdat de rijstkoker al het werk doet: rijst en broccoli garen. Ik hoef alleen de kippendijen te bakken.
- Gamba’s met rijst (p. 354): wederom rijst in de rijstkoker. Een bak met rauwkost en een fles chilisaus op tafel. En gamba’s in een antiaanbakpan.
Weinig-tijd-dag
Moet het in een kwartier op tafel staan? Kies ingrediënten met een korte bereidingstijd:
- Tagliatelle met (gerookte) zalm, spinazie en roomsaus (p. 184).
- Visstoof van witvis, kokosmelk en paprika (p. 220). Geserveerd met bloemkoolrijst (p. 335).
- Couscous met kikkererwten uit blik (p. 322).
- Een wokgerecht met (rijst)noedels en ‘snelle’ groenten als taugé, paksoi, sugarsnaps, komkommer en shiitake (p. 270)
- Wraps (p. 396), vooral snel met ingrediënten als verse tomaatjes, avocado, feta, mais en zwarte bonen uit blik.
- Koude wraps (of pitabroodjes) met een sappige vulling van gerookte kip, avocado, zilveruitjes, rozijnen, kerriepoeder en zure room (p. 399).
Er-moeten-groenten-in-dag
En dan voel ik ineens een sterke drang om mijn gezin vol te stoppen met gezondheid. Dit eten we op zulke dagen:
- Poké (p. 328-341), allemaal propvol groenten.
- Vietnamese springrolls (p. 430).
- Ratatouille (p. 220) of caponata (p. 220) met zuurdesembrood.
- Een groentesoep (p. 66) met salade ernaast (p. 308-321).
- Bloemkoolcurry (p. 250).
- Couscous met gegrilde groenten en veel verse kruiden (p. 74).
- Een bakplaat vol met spruitjes, venkel, zoete aardappel, bloemkool en tomaat (p. 388).
Restjesdag
Vooral in de herfst las ik regelmatig een restjesdag in. Omdat het beter is voor het milieu en de portemonnee natuurlijk, maar stiekem vooral omdat ik niet door de regen naar buiten wil. Gek genoeg heb ik altijd de ingrediënten in huis voor de volgende gerechten:
- Een frittata (p. 70).
- Een variatie op bibimbap (p. 82).
- Mac and cheese (p. 234).
- Couscous-, pasta-, rijst- of maaltijdsalade
(p. 322-323). - Risi e bisi, risotto met doperwten uit de vriezer (p. 201).
- Spaghetti-zonder-saus (p. 184), en zonder kaas als we pech hebben.
- Een hartige restjestaart (p. 227).
En zo kan ik nog wel even doorgaan!
Wat is het toch heerlijk om te kunnen koken. Voor ik kon koken, leek het me een onhaalbare droom. Kunnen koken is voor mensen met aangeboren talent leek het. Nee hoor, niemand wordt als chef geboren.
Het is niet zo dat je wel of niet kúnt koken, het is zo dat je wel of niet kóókt.